‘De mens is een supersamenwerker’
Nochtans zien we daar toch best wat bewijs van rond ons.
DVD: ‘Ja, maar je kan net zo goed voorbeelden geven van het omgekeerde. Als je kijkt in je dagelijks leven zie je een boel voorbeelden die het tegendeel aangeven: mantelzorg, burenhulp, noem maar op. Er wordt beweerd dat die egoïstische neiging van de mens een biologische grondslag heeft. “Laat de sterkste maar winnen. Het is de natuur en dat moet je ook niet proberen te veranderen, want die natuurlijke selectie is goed, het houdt de gezondheid van het volk en het ras in stand.” Dat is het idee. Maar het beantwoordt niet aan de feiten. Als je gaat kijken naar de evolutie van de mens zie je heel andere dingen.’
Zoals?
DVD: ‘Professor Muyldermans, moleculair immunoloog aan de VUB, stelde vast dat “egoïsme op termijn voor een organisme of voor een individu contraproductief is en voor een samenleving nefast”. Dat lijkt me inderdaad een goede samenvatting. Als je mensen in interactie onderzoekt, dan blijkt daaruit altijd dat er drie gedragsregels essentieel zijn voor het overleven van de soort. Ten eerste moet de mens genereus zijn, bereid tot samenwerking, hij moet de hand kunnen uitreiken. Ten tweede moet hij vertrouwen hebben in de ander en optimistisch zijn dat die ook zal willen samenwerken. Ten derde moet hij mild zijn en een zekere graad van vergevingsgezindheid hebben als het niet meteen lukt, en tegelijk grenzen kunnen trekken tot waar hij bereid is te gaan.
Exact diezelfde bevindingen zijn de laatste tien jaar ook in ander onderzoek teruggekomen, zoals het onderzoek van Christopher Boehm naar samenleven bij de jagers-verzamelaars en het empirisch onderzoek van Elinor Ostrom naar de commons (de commons is iets wat we met een groep samen beheren, nvdr). Volgens sommigen zijn commons zelfvernietigend; door de zelfzucht van de ene gaat het op een bepaald moment onherroepelijk fout. Maar Ostrom heeft in de jaren 90 duizend casestudy’s van commons verricht en heeft daarvoor de Nobelprijs economie gekregen. Zij heeft onderzocht wat werkte en wat niet. En ook zij kwam uit op die drie gedragsregels.’