Het voorbije jaar was een van de lastigste van haar leven. Voor hetzelfde geld was ze het lachen verleerd, maar haar grote liefde en de stem van David Attenborough sleurden haar erdoor. Een bijzonder gesprek met Radio 2-Madam Britt Van Marsenille over de schoonheid en de intensiteit van leven en dood:‘Als er een hemel bestaat, dan hebben ze dat daar goed geregeld’.

Tekst Valérie Du Pré
Foto’s Johan Jacobs
Visagie Peggy Timmermans

Icone citation

‘Als ik ergens talent voor heb, is het wel erkennen dat ik niet gelukkig ben en daar iets aan doen, het tij keren. Daar zijn niet altijd grote beslissingen voor nodig’

Is het dat springerige blonde haar? Zijn het die guitige kijkers boven die immer stralende glimlach? Of zie ik nog altijd de Ketnet-wrapper in de Radio 2-Madam? Ik had in elk geval een spring-in-’t-veld-op-Duracell verwacht, maar Britt Van Marsenille blijkt de rust zelve. We nemen die aanstekelijke chill en een thermos thee mee naar de tuin voor een tête-à-tête onder de wilgen, enkele dagen voor Britt richting zuiderzon trekt. Bestemming: buikgevoel.

Britt Van Marsenille: ‘Ik spring in mijn busje en ik ben weg. Ik plan mijn vakanties nooit. Zo sta ik ook in het leven. Vraag mij niet wat ik over vijf jaar ga doen, dat weet ik echt niet. Ik kijk uit naar mijn vakantie. Even geen gsm, geen mails, geen sociale media. Niet dat ik daar zo veel mee bezig ben, maar ik voel toch een bepaalde druk en daar hou ik niet van. Ik reis heel vaak, ja. Ik werk echt om weg te kunnen en ik permitteer mij dat ook.

In januari was ik een maand in Panama en nu ben ik weer een maand weg. Pure luxe, ik weet het, maar het is een noodzaak. Reizen geeft zuurstof, in je longen en in je hoofd. Andere mensen, nieuwe straten, een taal die je maar half begrijpt. Ik heb dat nodig. Als er een hel op aarde zou bestaan dan is dat een all-invakantie, met een bandje om je pols en animatie in het zwembad. En regelmaat en structuur, daar heb ik het ook niet voor. Ik moet dus af en toe gewoon weg, het vliegtuig op, last minute. Ik heb geen kinderen dus die vrijheid heb ik wel.’

Die nomadische levensstijl vertaalt zich ook in veelvuldig verhuizen. Zo’n 15 keer al?

BVM: ‘Intussen is het al meer. (lacht) Ik heb nog nooit langer dan twee jaar op dezelfde plaats gewoond. Veel mensen typeren dat vele reizen en verhuizen als onrust maar het geeft mij juist ruimte. Ik moet vaak tegen dat vooroordeel opboksen. Ik ben niet onrustig. Ik ben een soort van perpetuum mobile. Mijn zus is kinesiste en zij zegt altijd: “De beste beweging is de volgende beweging”. Dat klinkt een beetje als Phil Bosmans maar ik vind het geweldig. Want eigenlijk geldt dat voor alles, een mens moet in beweging blijven. Ik woon nu bijna twee jaar op een superfijne plek in het centrum van Antwerpen. De stad voedt mij. Ik vind het zalig dat ik om vijf voor acht kan beslissen om naar de cinema of het theater te gaan. En heb ik niets in huis, dan is er keuze genoeg om lekker te gaan eten. Maar misschien is het volgend jaar weer helemaal anders. Dat vind ik niet erg, ik ben altijd zo geweest.’

Je zei ooit dat huisje-boompje-beestje niet aan jou besteed is.

BVM: ‘Ik heb ooit huisje-boompje-beestje gewoond, maar op dat moment klopte het niet. Dan moet je eerlijk zijn tegen jezelf. Dat is dan even de moeilijkste weg, want je laat veel achter. Maar als ik ergens talent voor heb, is het wel erkennen dat ik niet gelukkig ben en daar iets aan doen, het tij keren. Daar zijn niet altijd grote beslissingen voor nodig, dat zit ook in kleine dingen. Neem nu de ringtone van mijn telefoon. Ik vind beltonen heel vervelend maar door te kiezen voor Joris, de zingende kanarie die ik vroeger had, maak ik het mezelf zo aangenaam mogelijk. Je hebt altijd een keuze, je moet ze alleen durven maken. Al vragen sommige keuzes tijd.’

En kiezen is soms verliezen, maar je kan ook het groot lot winnen.

BVM: (Glundert) ‘Niet zo lang geleden is er een cadeau uit de hemel gevallen, ja. Ik was helemaal niet op zoek naar een lief. Ik had mijn handen vol en was altijd op pad. Ik had ook nooit gedacht dat het mij met die intensiteit en schoonheid ging overkomen. We zijn nu anderhalf jaar samen en hij is de man waar ik honderd mee word. Het klopt gewoon. Hij is de schoonste mens die ik naast mij kan hebben. We hebben een heel lastig jaar gehad, maar als ik zie hoe hij mijn hand blijft vasthouden dan denk ik: dit is tonnen goud waard.’

Met dat lastig jaar verwijs je naar het overlijden van je beste vriend, acteur Marc Van Eeghem.

BVM: (Knikt, emotioneel) ‘Marc was mijn compagnon de route. Hij stond naast mij. Onze vriendschap was van een uitzonderlijke, intense schoonheid. Het is heel moeilijk om uit te leggen wat wij hadden. Ik denk dat maar heel weinig mensen dat kennen. Wat dat betreft ben ik echt een gelukzak geweest. Dat ging niet over spanning tussen man en vrouw, niet over erotiek. Dat ging over zorgen voor elkaar, heel graag willen dat de ander het goed heeft. Dat hebben wij jaren gedaan.

Marc en ik leerden elkaar kennen via het theater. Ik ging in de Bourla kijken naar een stuk waarin Marc meespeelde en hij vond mij wel ‘interessant’. (lacht) We zijn even samen geweest maar als koppel waren we niet de beste combinatie. Wat daarna kwam was pure, uitgeklede vriendschap. Ik denk niet dat ik dat ooit nog met iemand zal hebben. Maar als je je allerbeste vriend ziet sterven, dan hakt dat erin. Marc was al lang ziek maar hij is heel lang goed geweest. Op twee en een halve maand tijd is hij ineens snel achteruitgegaan en dan ben je toch in snelheid gepakt. Ik ben er ook nog altijd van overtuigd dat hij niet van plan was om die dag te sterven. Hij leefde zo graag. Maar zijn lichaam wilde niet meer mee. In die zin hebben we ook geen afscheid genomen. We hadden het er eigenlijk zelden over, heel raar. Marc was daar meester in, om het dan toch niet echt te benoemen.’

Misschien omdat hij alles met humor aanpakte, ook zijn ziekte?

BVM: ‘Ik heb ook de andere kant gezien. Doordat we zo dicht bij elkaar stonden, heb ik hem bij momenten zien omvallen. Want er hing een zwaard van Damocles boven zijn hoofd, de ziekte lag altijd op de loer. Maar hij heeft het supergoed gedaan. Zeven jaar lang zo positief blijven, daar heb ik waanzinnig veel respect voor. Maar echt afscheid nemen, dat doe je dan niet. Want hoe moet je dat doen?

Weet je wat wel heel schoon was? Marc en ik gingen twee of drie keer per jaar naar Parijs. Een museum doen, wat wandelen. We hadden een vaste route en gingen altijd naar een parkje op een bankje zitten. Om wat te kijken, een dutje te doen, wat te hangen. De laatste keer kocht Marc daar in een winkeltje een rood mutsje voor mij. Onlangs ging ik opnieuw naar Parijs, maar nu met mijn lief. Ik had daar heel veel schrik voor, omdat alles daar een herinnering is. “We doen wat jij nodig hebt”, zei mijn lief. “Wil je naar het parkje, dan gaan we naar het parkje.” Ik besloot om één Marc-dag in te lassen, de rest was van ons. Want je moet ook nieuwe herinneringen maken, dat is net zo belangrijk. Ik wou eerst even naar dat winkeltje want ze hadden mijn rode mutsje gepikt op Pukkelpop. “Wie weet”, dacht ik. En wat ligt daar, één jaar later: dat rode mutsje, een fratskevan 5 euro maar mij zo dierbaar!

Daarna gingen we naar het parkje, op het bankje zitten. Ik moest zó hard huilen. Frederik, mijn liefje, vroeg toen: “Stel dat Marc hier nu naast jou zou zitten, voor de allerlaatste keer, wat wil je hem dan graag zeggen?” Toen ben ik tot de conclusie gekomen dat ik hem alles gezegd heb wat ik wilde zeggen. Hij wist hoe zielsveel ik van hem hield, en ik wist dat ook van hem. De reden waarom ik hem mis en waarom het mij nog altijd zo ontroert, is omdat ik de dagen niet meer met hem kan delen. Want dat deden we, elke dag, jaren aan een stuk. Maar door die vraag besefte ik dat we eigenlijk wél afscheid hadden genomen. Zo kon ik tien stappen vooruitzetten in het verwerken van mijn verdriet. Het was de perfecte vraag. Zo een lief heb ik dus, onwaarschijnlijk toch? (lacht door haar tranen heen)

Als ik aan Marc denk, kan ik lachen en huilen tegelijk. Het is geen kwestie van loslaten maar van anders leren vasthouden. Koesteren. Ik zal dit nooit meer met iemand hebben, maar ik heb het wel gehad en dat moet ik omarmen. Dan denk ik: mijn god, wat ben ik blij dat ik je heb gekend, je hebt mij zoveel meegegeven.’

Wat heeft Marc je meegegeven, kan je dat zeggen?

BVM: ‘Delen is helen. Sinds Marc gestorven is, voel ik dat heel hard. Ook nu, op dit moment. Samenzijn is het hoogste goed. Samen thee drinken in de tuin, op een bankje zitten in Parijs, lekker eten met je familie. Dat zijn misschien clichés maar nu pas besef ik hoe belangrijk die dingen zijn, nu pas kan ik er echt van genieten. Als je iemand ziet sterven, gebeurt er toch iets met je. Ik kende dat niet. Rouwen is een vies beestje, ze mogen dat gerust met auschrijven in de Van Dale. Je moet daar vooral tijd voor nemen, maar dat mogen we niet meer. Ik heb het geluk gehad dat ze bij Radio 2 bijzonder begripvol waren en dat ik zelfstandige ben. Ik heb het vliegtuig genomen en ben een maand naar Panama gegaan om het letterlijk uit te zweten. Wettelijk had ik daar geen recht op omdat ik geen familie ben van Marc. In het beste geval heb je drie dagen, maar dat is veel te weinig.’

‘Natuurlijk moet je op een bepaald moment verder, het heeft mij ook geholpen om weer aan het werk te gaan. Maar na drie dagen had ik nog geen radio kunnen maken, ik had zelfs geen stem. Letterlijk een krop in de keel. Gelukkig hebben heel wat fantastische mensen ons geholpen met het afscheid. Ongelofelijk hoe iedereen er als één blok was voor elkaar. Dan voel je je heel dankbaar. Het afscheid in de Bourla was fantastisch. Toen de zonen van Marc samen met enkele vrienden de kist wegdroegen, op de tonen van trompettist Sam Vloemans, ging iedereen rechtstaan om te applaudisseren. Dat ging door merg en been. Marc is letterlijk vertrokken met een staande ovatie. Dat was van een schoonheid! Ik heb aan den lijve ondervonden hoe broodnodig rituelen zijn. We maken daar geen tijd meer voor en dat is een grote fout. Ik wil daar graag iets mee doen, ik wil weten hoe andere mensen rouwen ervaren.’

Je lief stond al die tijd aan je zij. Hij is echt op het juiste moment uit de lucht gevallen.

BVM: ‘Als er een hemel bestaat, dan hebben ze dat daar heel goed geregeld. Frederik en Marc hebben elkaar nog gekend en daar ben ik heel blij om. Dat waren twee handen op één buik. Ik moest niet uitleggen wie Marc was voor mij, hij heeft het gezien en hij vond het bijzonder en mooi. Ik ben vaak bij Marc blijven slapen toen hij ziek was en ook daarin was mijn lief fantastisch: “Doe maar, ga maar, het is belangrijk.” Ongelofelijk hoe hij mij daarin heeft gesteund. Als je zo een zware beproeving in het begin van je relatie doorkomt, heb je een mooie fundering gelegd.’

Wie of wat heeft jou nog meer geholpen in die rauwe periode?

BVM: ‘David Attenborough. De weken nadat Marc is gestorven, sliep ik hooguit twee uur per nacht. We hebben de matras in de living gelegd en daar, naast het haardvuur, met mijn slapend liefje naast mij, heb ik alle series van Planet Earthbekeken. Ik werd daar heel rustig van. Soms dommelde ik even in en dan werd ik na een halfuurtje weer wakker en dacht ik: “Ah, de potvis paart zo!” (lacht)Dat heeft mij de nachten doorgeholpen. Dat bracht mij troost, rust. De nachten waren minder donker.

David Attenborough en mijn lief hebben mij er dus door gesleurd. Samen met alle mensen die er waren tijdens de laatste momenten van Marc. We halen nog vaak herinneringen op, met een lach en een traan. Dat bedoel ik met rituelen: verhalen vertellen, foto’s bekijken, stomme fratsen en mindere momenten delen. Dat is zo fijn. Want niemand vraagt nog: “Hoe gaat het met je verdriet?” Dat doen we niet meer. Ik ben ook niet de beste aangever wat dat betreft. Ik vind het soms moeilijk om luidop te zeggen dat ik het lastig heb. Maar je moet dat doen. Als je deelt, is de helft van het verdriet alweer opgelost. Ik troost mezelf met de gedachte dat alle eerste keren de moeilijkste zijn. De eerste kerst hakte erin, de eerste oud en nieuw, mijn verjaardag, straks zijn verjaardag … Als de vier seizoenen voorbij zijn, wordt het misschien beter. Of anders. Tijd heelt niet alle wonden, maar ik hoop dat de scherpe kantjes er een beetje af gaan.’

Jij lijkt altijd te lachen, één brok positiviteit.

BVM: ‘Mijn glas is altijd vol, ja. Maar wat er nu gebeurd is, heeft er echt ingehakt. Het is een van de hardere levenslessen. Veel mensen zeggen dat ik een zondagskind ben maar dat vind ik altijd zo jammer. Ik heb moeten vechten om te staan waar ik nu sta. Maar zoals ik al zei: als ik één talent heb, is het erkennen dat de dingen anders moeten om gelukkiger te zijn. Je krijgt kansen maar je moet ze ook zelf creëren. En als kansen zich aandienen, grijp ik ze niet met twee maar met tien handen.’

Dat klinkt alsof je geen talent hebt voor piekeren.

BVM: ‘Ik ben een cursus mindfulness op zich. Ik ben hier en nu met jou aan het praten, de rest bestaat even niet. Ik ben rustig van aard en kan heel goed relativeren. Ik hoef niet op een yogamat te gaan zitten om rustig te worden, ik ben redelijk stressbestendig. Je moet ook rustig zijn als je met bijen werkt, of je wordt gestoken (Britt is ook imker, nvdr). Hoe rustiger jij bent, hoe rustiger de bijen. Daarom is het ook beter om te neuriën in plaats van te wapperen als er een bij in je buurt komt. Ik vind het nog elke keer zo intrigerend om te zien hoe ze daar met 60 000 in één kast bij elkaar zitten. Ongelofelijk hoe die samenwerken om tot een goed eindresultaat te komen. Van die democratie kunnen wij als mens nog iets leren.’

Britt de bij, zou dat een werkster of een koningin zijn?

BVM: ‘Ik zou geen bij willen zijn, dat is de hel van een leven! Poetsen, voeden, de wacht houden, nectar halen. Zonder te slapen. En na zes of acht weken ben je versleten. Een koningin wil ik ook niet zijn, die legt in de zomer 2 000 eitjes per dag. Per dag! Ik zou hooguit een dar willen zijn. Dat zijn mannen. Die doen niets, behalve de koningin bevruchten. (lacht)

Je lijkt mij inderdaad geen koningin die alleen op de troon wil zitten: in Voor hetzelfde geld en De Madammen sta je netjes naast je copresentatoren.

BVM: ‘Eigenlijk is het vreemd dat ik in de media werk. Want ik hoef niet per se in de spotlights te staan. En ik ben geen tafelspringer. Ik ben er bij toeval ingerold en ik vind het heel comfortabel om mij te omringen met fijne mensen en samen tot iets goeds te komen. Wannes Van De Velde zei ooit: “Ne zanger is een groep.” Bij radio en televisie is dat net zo, je bent een team.’

Je hebt een diploma dramatherapie, dat sluit aan bij psychologie. Nooit die optie overwogen?

BVM: ‘Ik vond de combinatie met theater interessanter. Bij dramatherapie krijg je via rollenspelen, verhalen, foto’s en andere creatieve middelen inzicht in een problematiek. Dat werkt ook bij mij vaak beter dan vragen: “Vertel eens, wat is daar gebeurd?” De mens intrigeert mij. Ik wil begrijpen. Maar acht uur per dag bezig zijn met het welzijn van een ander, dat kruipt in mijn kleren. Ik heb nog als cliniclown op de afdeling oncologie gestaan en dat was niet goed voor mij, daar ben ik te week voor. Wat ik bij De Madammendoe, is meer mijn ding. Mensen interviewen, dingen bespreekbaar maken, een andere kijk geven op iets: ook dat is zorgen.’

Je bent geen planner, zei je net. Ik hoef je dus niet te vragen naar je toekomstplannen of je bucketlist?

BVM: ‘Die heb ik niet. Laat ons over een jaar of tien nog eens afspreken onder de wilgen met een kop thee. Dan kan ik je vertellen wat ik allemaal gedaan heb. Ik ben daar wel heel nieuwsgierig naar. Nieuwsgierig wat de toekomst brengt. Alles kan. Fijn is dat.’

Nog even om af te sluiten: een jaar of tien geleden vluchtte ik in Noord-Frankrijk een museum binnen om te schuilen voor de regen. Daar werd ik betoverd door het werk van een mij toen onbekende fotograaf. Ik kwam zijn naam daarna nooit meer tegen, maar tijdens mijn research ontdekte ik dat jij ook fan bent van Jacques Henri Lartigue.

BVM: (Verbaasd) ‘Weet je wat het eerste was dat ik dacht toen ik hier aankwam? “Dit licht doet mij denken aan de foto’s van Lartigue.” Wat bijzonder, bijna niemand kent die. Ik was ooit in Amsterdam, stapte bij toeval het Fotomuseum binnen en was meteen onder de indruk. Zijn foto’s zijn magnifiek. Ik moet altijd denken aan die ene zin uit een theaterstuk waar Marc ooit in meespeelde: “Kunst troost ons lijden en maakt ons vatbaar voor de hoop”. Dat heb ik toen beseft. Die foto’s deden dat. Ik kwam met tonnen energie weer buiten. Met zo veel goesting in het leven.’

Vanaf september zijn ‘De Madammen’ én Britt er weer, elke voormiddag op Radio 2.

Hou ook het voorjaar van 2019 in de gaten, want dan is Britt opnieuw te zien op één.