Veel grootouders voelen zich overbevraagd

Sinds het voor ouders met kleine kinderen steeds moeilijker is geworden om werk en gezin te combineren, wordt er ook alsmaar meer beroep gedaan op de hulp van grootouders. Welke impact dat heeft op die oma’s en opa’s werd recentelijk onderzocht door de Gezinsbond, via een enquête bij 430 vijftigplussers die de voorbije twee jaar een eerste kleinkind kregen.

De resultaten van dat onderzoek liegen er niet om: bijna 9 op de 10 jonge grootouders voelt zich overbevraagd. Zowat allemaal gaven ze aan zich niet te willen opdringen om hun (schoon)kinderen autonomie te geven. Dat neemt niet weg dat 80% hun kleinkind minstens één keer per week ziet en 38% zelfs meerdere keren per week. Bijna vier op de vijf grootouders helpt bij de opvang. In de meeste gevallen gaat dat om vaste opvangmomenten: meer dan de helft vangt het kind minstens één keer per week op, 12% zelfs meerdere keren per week. Maar grootouders worden ook ingeschakeld bij ziekte of gebrek aan opvang door de crèche.

Het is vooral de combinatie met de eigen job, hun taak als mantelzorger voor (schoon)ouders en hun sociale leven die het voor jonge grootouders moeilijk maakt. De gemiddelde respondent was 58 jaar en twee op de drie was nog aan het werk. Het hoeft dus niet te verwonderen dat 85% aangeeft zich als grootouders ‘overbevraagd’ te voelen. Dat is volgens hen vooral te wijten aan een stijgende druk vanuit de maatschappij.

Bron: gezinsbond.be

Tekst: Inke Hutse – Beeld: Shutterstock