Bieke Ilegems: ‘Ik begin aan een nieuw stuk leven’
Bieke Ilegems is een meiklokje. Van een buitengewoon mooie alledaagsheid waar je naar blijft kijken. In haar boek De Zoektocht van een ouder meisje naar Eeuwige Schoonheid & Groot Geluk gaat ze op zoek naar wat het voor haar betekent om mooi te zijn, vanbinnen en vanbuiten. Het resultaat is geen perfect plaatje maar een persoonlijk relaas waarin vallen, opstaan en weer doorgaan evenveel ruimte krijgen. ‘Stiekem ben ik fier op mijn boek. Maar voluit stralen, dat moet ik nog leren.’
Tekst Valérie Du Pré – Foto’s Johan Jacobs – Visagie Wendy Van Vossole
‘Een meisje is onbevangen. Een vrouw draagt de verantwoordelijkheid van perfectie in zich en wil laten uitschijnen dat ze het allemaal wel weet. Dat vind ik een zwaar juk om te dragen’
Haar bruine reeënogen en zij zelf zien er jaren jonger uit dan 46. Toch is het ook voor actrice, presentatrice, ATV-nieuwsanker en kersvers auteur Bieke Ilegems al eens schrikken wanneer het meisje dat in de spiegel kijkt, plots een vrouw ziet. In haar boek noemt ze zichzelf dan ook liever een ouder meisje dan een vrouw.
Waar ligt voor jou het verschil?
BI: ‘In elke vrouw blijft een klein meisje schuilen, hoe oud ze ook is. Herman De Coninck verwoordt het mooi in zijn gedicht Meisje: “Vrouwen zijn gemaakt van meisjes, steken op hun veertigste nog altijd hun tong uit van vijftien, worden almaar even jong.” Een meisje is onbevangen. Ze heeft nog een leven vol mogelijkheden voor zich en denkt: laat mij maar doen, laat mij maar mezelf zijn. Een meisje valt, doet een pleister op de wonde en gaat weer door. “Vrouw” draagt de verantwoordelijkheid van perfectie in zich. Een vrouw wil laten uitschijnen dat ze geen fouten maakt en dat ze het allemaal wel weet. Dat vind ik een zwaar juk om te dragen. Het beneemt mij bijna de adem, omdat ik weet dat ik niet kan beantwoorden aan dat vrouw-zijn. Meisjes kunnen ook nog in de spiegel kijken en zichzelf oprecht mooi vinden. Als een vrouw in de spiegel kijkt, ziet ze altijd wel iets wat niet oké is. Meisjes en vrouwen kijken met een andere bril. Het is de kunst om de bril van dat meisje regelmatig nog eens op te zetten. Tegelijk kan je je als vrouw niet blijven verschuilen achter de onbezonnenheid van het kleine meisje in jezelf. Volwassen worden betekent grenzen stellen en verantwoordelijkheid nemen, ook al bots je wel eens op verzet van anderen. Van prinses naar koningin gaan, zo verwoordt mijn therapeute dat. Ik wil het meisje dat vanbinnen zit blijven voelen, want daar ligt mijn grootste ‘ik-heid’, en tegelijk als vrouw het lef hebben om te zijn wie ik echt ben. Klinken als jezelf, dat kan lang duren. Daarvoor moet je antwoorden in jezelf zoeken en niet bij anderen. Niet evident, want we zijn zo getraind om buiten onszelf naar bevestiging en oplossingen te zoeken. Zeker als je in de media werkt, een industrie van pleasen waarin meningen constant je richting uit gekatapulteerd worden.’
Laten we eens teruggaan naar dat meisje van toen. Hoe was jij als klein kleutertje?
BI: ‘Negen jaar na drie jongens was ik daar: het langverwachte meisje, het prinsesje. De verwachtingen lagen heel hoog en ik heb die druk op mijn schouders altijd gevoeld. Ik had een imago hoog te houden: dat van het meisje-meisje dat perfect paste in het romantische en ideale moeder-dochterbeeld. Lief, sierlijk en zacht, als tegenwicht voor het geweld van de jongens. Ik heb geprobeerd om daarnaar te leven, maar tegelijk heb ik gezocht om mijn eigen plaats in het gezin te vinden. Ik heb mij altijd een beetje een buitenbeentje gevoeld.’
In welke zin?
BI: ‘Alles wat dat kleine meisje doet is goed, maar tegelijk is alles wat zij doet ook ‘maar’ dat. Je wordt niet serieus genomen. Ik was enkel dat brave, lieve Bieke. Ik heb lang gevochten voor mijn eigen plaats, voor een soort erkenning van mijn volwassenheid. De positie van mijn broers is altijd duidelijk geweest: Danny is de gerespecteerde journalist, Herwig is de alternatieve acteur en Cis is fiscalist. Ik dartel daar maar wat tussen. “O ja, ons prinsesje is er ook nog.” Dat label. Alsof je leeg bent, alsof je een personage onder een stolpje bent. Dat draag ik nog altijd mee. Ik vind het heel belangrijk wat mijn broers vinden van wat ik doe. Ik hengel naar hun mening, terwijl zij heel weinig zeggen omdat ze ervan uitgaan dat ik mijn plan trek. Dat is een teken van vertrouwen, maar tegelijk verschrikkelijk frustrerend.’
Je wilt gezien en gehoord worden.
BI: ‘Ja. Ik hoef niet zozeer bevestigd te worden in mijn werk, maar ik wil de erkenning dat ik er ben, dat ik iemand ben. Ik hoef niet gered of geholpen te worden, ik wil gewoon gezien worden, zoals iedereen.’
Je zegt vaak ‘sorry’ in je boek. Niet doen, Bieke, je hebt iets te vertellen.
BI: ‘Ik merk dat ik nog te voorzichtig ben in het erkennen van mijn eigen talent. Ik wil me met mijn boek vooral behoeden voor het pedante vingertje; ik wil niet suggereren dat ik het allemaal goed weet of in een eindeloze spiraal van zelfverbetering zit. Dat is een gevaarlijke verslaving, want dan ben je nooit tevreden. Ik wil vooral duidelijk maken dat ik ook maar wat aanmodder. Ik ben geen goeroe en wil dat ook niet zijn. Ik wil mensen inspireren om de goeroe in zichzelf te zoeken. Vandaar misschien iets te veel onzekerheid en sorry’s in mijn boek. Mijn broer Danny zei net hetzelfde nadat hij de eerste drukproef had gelezen. Openlijk fier zijn op mijn boek vind ik moeilijk. Soms denk ik dat ik het succes zelf tegenhoud. Omdat ik te onzeker ben.’
Heeft de stolp waar je vroeger onder zat, je klein gehouden?
BI: ‘Wellicht. Ik heb in mijn jeugd vaak gehoord: “Pas op, voorzichtig, doe maar gewoon.” Het was belangrijk wat de mensen dachten. Je kon maar beter in het rijtje lopen. De dingen moesten ook niet te veel uitgesproken worden. Er werd heel weinig gepraat over emotionele zaken, laat staan over spiritualiteit. Daar werd een muur van cynisme rond gebouwd. Nog altijd, eigenlijk. Dat is makkelijk, zo hoef je de dingen niet te benoemen. Maar ik heb nu heel erg de behoefte om dat muurtje af te breken en daar wél naar op zoek te gaan.’
(…)
Lees verder in de nieuwe Psychologies (jan-feb 2018)