Putain, Putain, c’est vachement bien, nous sommes quand-même tous des Européens. In de jaren 80 en 90, toen TC Matic Europa bezong, had het oude continent iets fris en veelbelovends. MTV Europe ging van start en er leek een kiem van een Europese jeugd ontsproten. Weinig is daar nu nog van over. In het heetst van het Brexit-debacle, onder het groeiend nationalisme en net voor de Europese verkiezingen, vragen we ons meer dan ooit af: wat verbindt ons toch met z’n allen? En is er psychologisch wel zoiets als een Europese identiteit?
Tekst: Anne Wislez – Illustratie: Eugenia Loli
Hoe meer je de Europese identiteit probeert te definiëren, hoe minder dat lukt. Europa blijkt niet alleen een Grieks mythologisch figuur, maar vooral een veelkoppig monster.
Europa… De kans is groot dat het in jouw leven niet dagelijks top of mind is. Waarschijnlijk is Europa voor jou, net als voor zovele mensen, een vage notie die ergens in je achterhoofd speelt. Je windt je wel eens op over het feit dat ‘Europa’ iets beslist of (nog) niet beslist heeft, je bent stiekem trots op het feit dat de eerste Europese president een Belg was, en als je aan de Indiase taj mahal een paar Fransmannen tegen het lijf loopt, voel je opeens die toch wel fijne Europese verbondenheid. Maar als je probeert na te gaan waar Europa en de Europeaan dan wel voor staan, dan krab je je wellicht bedenkelijk door de haren. Where to begin?
Nochtans is het een vraag die weer vaker rijst. Bij schrijver Ilja Leonard Pfeijffer, bijvoorbeeld. ‘Door in Italië te gaan wonen ben ik me iets minder Nederlander en iets meer Italiaan gaan voelen, en wat bijzonder is: ook meer Europeaan’, vertelt hij bij de presentatie van zijn nieuwe boek Grand Hotel Europa. ‘Er zijn meer plekken in Europa waar ik mezelf thuis kan voelen. Ik begon me af te vragen: wat betekent dat om Europeaan zijn? Wat is een Europese identiteit?’ Die vraag ligt dan ook aan de basis van zijn bijna 600 pagina’s dikke roman.
Pfeijffer zoekt de wortels van de Europese identiteit vooral in de kunstwerken die het subcontinent doorheen de tijd voortgebracht heeft, een heel tastbaar verleden dat ons dan ook makkelijk… in het verleden houdt. Het lijkt aannemelijk om de Europese identiteit te proberen omschrijven vanuit de gemeenschappelijke geschiedenis en wat die heeft voortgebracht: de politieke gebeurtenissen, de filosofisch-culturele stromingen die ons denken beïnvloed hebben, kunstenaars, musici, filosofen, wetenschappers, … Als je aan Europa denkt, denk je aan het erfgoed van Plato, Dante, Shakespeare, Erasmus, Descartes, Bach, Goethe, Thomas More, Macchiavelli, Darwin – to name a few – want allemaal hebben ze onze Europese beschaving op een of andere manier mee gevormd – toch? Maar bepalen zij de Europese identiteit? Wikipedia noemt Europa meer een culturele dan een geografische eenheid, maar wat houdt dat dan precies in? Waren de ideeën van Thomas More voelbaar tot in zeg maar Albanië? En heeft Dante een rechtstreeks invloed gehad op Finland? Hebben de Romeinen en Keizer Karel hun sporen nagelaten op het hele subcontinent? Is het christendom de enige religie die ons verleden bepaald heeft? En werken al die invloeden tastbaar door in onze huidige identiteit, van Ierland tot Oekraïne en van Ijsland tot Turkije? Je kan het je afvragen.
Hoe meer je de identiteit van Europa probeert te definiëren, hoe meer je beseft dat elke Europeaan er zijn eigen visie op nahoudt, vanuit zijn eigen identiteit. De blik die een West-Europeaan erop heeft is niet die van een Oost-Europeaan, die van een allochtoon niet die van een autochtoon, die van een Scandinaviër niet die van een zuiderling. Europa blijkt niet alleen een Griekse mythologische figuur, maar vooral een veelkoppig monster.
Je kan je perfect Europeaan voelen maar het niet of niet helemaal eens zijn met bepaalde beslissingen of met het volledige project van de Europese Unie.
What’s in a name?
Een groepsidentiteit laat zich nooit makkelijk definiëren. ‘Identiteiten zijn in het algemeen glibberige definities’, zegt filosofe en politica Alicja Gescinska, die zich dit jaar verkiesbaar stelt voor het Europees parlement. ‘Hoe preciezer je een identiteit wil omschrijven, hoe minder mensen er zich in gaan herkennen. Wat is dat: een Antwerpenaar, een Vlaming, een Belg of een Europeaan? Ze bestaan, maar geen enkele omschrijving zal de complexiteit van de werkelijkheid recht doen. Dat is echter geen reden om te stellen dat een Antwerpenaar of Europeaan niet bestaat. Ik heb drie jaar in Amerika gewoond, één jaar in Princeton en twee jaar in Amherst, twee plekken waar academici van heel de wereld samenkomen. Tijdens die drie jaar ben ik nog meer gaan beseffen hoe Europees ik ben, en wat dat voor mij inhoudt. We kunnen bijvoorbeeld zeggen dat wij, in het Westen, een aantal zelfde waarden delen, maar hoe aan die waarden invulling wordt gegeven is heel verschillend. In Amerika betekent vrijheid vooral: live and let live. Bij ons is vrijheid meer sociaal ingekapseld. Hetzelfde als het gaat over internationale politiek. Amerikanen en Europeanen willen allebei graag vrede. Maar voor Amerikanen betekent dat: we moeten een militaire supermacht zijn. Voor Europeanen betekent dat: er moeten minder wapens zijn.Volgens de filosoof George Steiner is een van de belangrijkste verschillen tussen Amerikanen en Europeanen dat wij, Europeanen, constant met onze geschiedenis leven. Terwijl Amerikanen vooral met hun blik naar morgen gericht zijn. Daar is ook iets van aan.’
Nostalgie naar oude glorie
Gericht op onze geschiedenis. Misschien nekt dit ons wel als we proberen de Europeaan te definiëren. Misschien zijn we zo gehecht aan tijden waarin Europa het middelpunt van de wereld was – niet altijd door even frisse praktijken overigens – dat we blijven vasthangen aan zaken die het continent groot hebben gemaakt. Net zo is het verleidelijk om de Europese identiteit te omschrijven aan de hand van principes en waarden, zoals respect voor de mensenrechten, democratie, vrijemeningsuiting, de gelijkheid tussen mannen en vrouwen… Op zich niet vreemd, omdat het Europese eenmakingsproject nu eenmaal ontstaan is na de tweede Wereldoorlog, toen supranationale instituten en universele mensenrechten hét antwoord leken te zijn op de destructie van een wereldoorlog.
Toch kunnen we ook hiermee geen identiteit definiëren, als we weten dat onze gezamenlijke geschiedenis bulkt van de tegenvoorbeelden en er ook in Europa sterke tendensen bestaan om die waarden in vraag te stellen of te bestrijden. We mogen een identiteit niet verwarren met een ideologie, ook al kan een ideologie een identiteit tijdelijk sterk bepalen. ‘Er is geen wezenlijke identiteit’, zegt ook psycholoog Paul Verhaeghe in zijn boek Identiteit. ‘Wie wij worden hangt grotendeels af van onze omgeving.’ Volgens hem is identiteit een constructie, ‘een verzameling van ideeën die de buitenwereld op ons lijf geschreven heeft.’ Zo wordt ons Europees identiteitsgevoel ook beïnvloed door buitenaf, niet in het minst door de politiek van de Europese Unie, die er alle belang bij heeft dat er zoiets als een Europese identiteit bestaat, waardoor burgers zich ook kunnen scharen achter een gezamenlijk beleid. Maar je Europese identiteit heeft in feite niks met deze ideologie te maken. Je kan je perfect Europeaan voelen maar het niet of niet helemaal eens zijn met bepaalde beslissingen of met het volledige project van de Europese Unie.
‘Nagaan wat een Europeaan is, lijkt me weinig zinvol, maar wel of mensen zich Europeaan voelen en wat dat met hen doet. Je kunnen identificeren met een groep heeft waarde op zich’ – Orhan Agirdag, onderzoeker aan de KU Leuven
Een subjectief gevoel van belonging
Voor socioloog, pedagoog en onderzoeker Orhan Agirdag van de KULeuven is de Europese identiteit willen definiëren daarom ook vrij nutteloos. ‘Objectief proberen invullen wat een Europese identiteit wel zou kunnen inhouden, is volgens mij een onmogelijke opdracht’, zegt hij. ‘Je kan natuurlijk aardrijkskundige, historische en culturele grenzen bepalen en beslissen dat alles wat daar buiten valt “niet Europees” is, maar dat strookt niet met de praktijk. Elke poging om dat te doen, loopt volgens mij stuk en sluit de facto andere Europeanen uit die zich niet in die definitie herkennen.’ Wat volgens hem wél interessant is om te onderzoeken, is of je je Europeaan voélt en wat dat met je doet. Jezelf Europeaan voelen en jezelf identificeren met anderen uit een groep heeft waarde op zich. Het maakt bijvoorbeeld dat je je kan scharen achter solidariteitsacties of niet.
Er bestaat overigens onderzoek naar wie zich met Europa identificeert en wie niet of minder. ‘Zo voelen bijvoorbeeld meer Belgen zich Europeaan dan Britten, meer Turken dan Marokkanen, meer jongeren dan ouderen, maar ook meer mannen dan vrouwen’, kaart Orhan Agirdag aan. ‘Je ziet ook dat hogeropgeleiden en mensen uit sociaal hogere klassen de Europese identiteit meer voelen dan individuen uit lager opgeleide bevolkingsgroepen.’
Vroeg begonnen…
Je kan je overigens heel Belg voelen, of heel Vlaming, en tegelijk heel Europeaan, blijkt uit het onderzoek van Agirdag en collega’s. Of je je verbindt met de Europese identiteit kan te maken hebben met je opvoeding maar ook met je ervaringen. Wellicht ontwikkel je makkelijker een gevoel van Europese belonging als je als Erasmusstudent in een ander land gestudeerd hebt of als je voor je werk regelmatig over de grens moet. ‘Dat bewustzijn kan beïnvloed zijn door je ervaringen, door je thuissituatie, door de mate waarin je geïnformeerd bent over Europa of niet. Dat Belgen zich makkelijker Europeaan voelen, kan te maken hebben met onze ligging, met het feit dat we de hoofdstad van Europa zijn… Maar wetenschappelijk is dit alles nooit onderzocht’, aldus Agirdag. Wat wel opvallend is, zo zegt zijn onderzoek op kinderen van 10 tot 12 jaar, is dat de gendergap en de sociaal-economische gap in het Europees bewustzijn al genoteerd wordt op die jonge leeftijd en daarna nog maar weinig verandert. De trans-Europese identiteit wordt niet alleen via schoolprogramma’s doorgegeven, maar ook via de ouders thuis en nestelt zich dus al heel vroeg.
‘We leven in historische tijden. Elke vrijheid is een verworvenheid, geen gegevenheid, dat moeten we goed beseffen. Wat we verworven hebben, kunnen we ook weer verliezen.’ – Alicja Gescinska, filosofe en politica
Wat ons verbindt
Beter dan terug te grijpen naar een heterogeen en versnipperd verleden, kijken we naar het Europa van nu: welk heden delen de inwoners van Europa in de 21steeeuw? Naast een veelkleurige achtergrond die steeds multicultureler wordt, delen we vooral een snelle, geglobaliseerde wereld waarin belangrijke economische, ecologische en politieke vraagstukken spelen die een rechtstreekse invloed zullen hebben op ons leven en onze toekomst. Dat kan onzekerheid creëren waardoor de vraag naar de eigen identiteit wordt aangewakkerd en we de neiging kunnen hebben om ons af te zetten tegenover groepen die hiervan verschillen.
‘Terwijl vroeger “identiteit” zichzelf afwoog aan de hand van lokaal getinte stereotypes (Belgen-Hollanders, Engelsen-Schotten,…) zijn de hedendaagse stereotyperingen geglobaliseerd en sociaaleconomisch’, merkt Paul Verhaeghe op in Identiteit. We zullen eerder de neiging hebben het verschil in godsdienst, sociale klasse, etnische achtergrond of land van oorsprong te benadrukken, dan te zoeken naar gemeenschappelijke grond. ‘Met andere woorden, de ander dient als schopsteen om onszelf als beter voor te stellen’, aldus Verhaeghe.
Die polarisatie kan pijnlijke dimensies aannemen die Europa kan verscheuren. ‘Het belangrijkste ingrediënt van een nieuw Europees verhaal lijkt me dan ook samenwerking’, zegt Alicja Gescinska. ‘En dan bedoel ik échte samenwerking, waarbij alle landen aan hetzelfde zeel trekken. We moeten goed begrijpen in welk tijdsgewricht we leven, het zijn historische tijden. De belangrijkste politieke strijd nu is die tussen voorstanders van de liberale democratie, en zij die haar willen zien afbrokkelen.’ Ook die interne strijd kenmerkt Europa op dit moment. ‘Elke vrijheid is een verworvenheid, geen gegevenheid. Dat moeten we goed beseffen. Wat we verworven hebben, kunnen we ook weer verliezen’, aldus Gescinska.
‘Veel Europeanen delen hetzelfde gevoel: dat van uit de boot vallen in een veeleisende samenleving. Van daaruit gaan ze op zoek naar een soort menselijkheid, waarin ze elkaar kunnen ontmoeten’ – Lucas De Man, artistiek ondernemer
Handen in elkaar
Dat niet enkel politici wakker liggen van een leefbaar Europa maar ook de Europese burgers zelf, blijkt bijvoorbeeld uit het project In Search of Europe van Stichting Nieuwe Helden, waarvoor artistiek ondernemer Lucas De Man enkele jaren geleden Europa doorreisde. Overal waar hij kwam, zag hij een nieuwe burger opstaan. Een burger die zich niet opsluit in zijn eigen kleine gelijk, maar die – los van de traditionele links-rechts opdeling – de ander opzoekt op basis van een gemeenschappelijke gevoel, namelijk dat van uit de boot te vallen in een veeleisende samenleving. ‘Mensen waar ook in Europa ervaren dit, collectief’, zegt hij. ‘Van daaruit gaan ze op zoek naar een soort menselijkheid, iets waarin ze elkaar kunnen ontmoeten, in al hun verschil.’ Overal zag hij Europese burgers initiatieven opzetten en samen dingen creëren. ‘Bakkers, werklozen, kunstenaars, juristen… iedereen doet mee. Niet om het oude te bestrijden, maar om samen een nieuw spel te bedenken’, merkt hij op.
Of je sluit je op in je eigen cocon, of je zoekt anderen op in een gedeelde bezorgdheid. Misschien is wat alle Europeanen op dit moment het meeste delen – van de Britten tot de Grieken – het besef dat een mogendheid die groot en machtig was, op zijn retour kan zijn en dat tijden kunnen keren. En dat dat je misschien bang, maar ook bescheiden en vooral mens maakt. Of zoals Tim zegt, die vele jaren naar Griekenland reisde en daar ook zijn huidige vrouw ontmoette: ‘Of ik nu in Italië, in Griekenland of in Turkije ben, als je met mensen praat, heeft de cultuur en het verleden weinig belang. We worstelen allemaal met dezelfde zaken, we willen allemaal gezien en gehoord worden en we willen een leefbare toekomst voor onze kinderen.’ Of zoals Tom Waes opmerkte, die voor zijn laatste programma Reizen Waes Europa doorkruiste: ‘Het positieve gevoel dat ik aan Europa overhoud, is dat mensen overal een goede inborst hebben. Mensen menen het goed met deze wereld. Het zijn onze politici en de economische omstandigheden die ervoor zorgen dat er strijd is.’
Europa als middle ground
Power to the people, dus. Misschien is het feit dat de Europese identiteit niet onder één hoedje te vangen is, en juist gekenmerkt wordt door een enorme rijkdom aan variatie, wel Europa’s grootste troef op dit moment. Er is niet zoiets als een gemiddelde Europeaan en daarom kan de Europese identiteit juist verbindend werken. ‘Terwijl autochtone kinderen zich net iets minder kunnen identificeren met hun Europese identificatie dan met de Belgische of Vlaamse, blijken minderheden, bijvoorbeeld allochtonen zoals Turkse en Marokkaanse kinderen, zich juist meer met Europa te kunnen identificeren dan met België of Vlaanderen. Zo kan de Europese identiteit een soort middle ground zijn waar die kinderen elkaar kunnen vinden en dat opent perspectieven’, concludeert Orhan Agirdag.
Verplicht – of geroepen – worden om verbinding te zoeken ondanks de grote verscheidenheid, misschien is dat nog wel wat Europeanen op dit moment het meest typeert. Hopelijk mag een nieuw inspirerend verhaal dit proces ooit vergemakkelijken.