We hebben de afgelopen eeuw als vrouw zodanig geïnvesteerd in ‘ons mannetje staan’ dat we bijna zouden vergeten wat onze ware vrouwelijke troeven zijn. En dan bedoelen we niet lief en zacht zijn. Maar dingen die dieper liggen, als het ware ingebakken in onze genen, zaken die in een wereld in evenwicht niet mogen ontbreken. Almaar meer vrouwen roeren zich: tijd om een aantal oeraspecten van het vrouw-zijn uit de schaduw te halen.

Tekst Anne Wislez – Foto Shutterstock

There will be blood, get over it. Die ochtend ergens in april verslikte de onschuldige Newsweek-lezer zich wellicht in zijn koffie bij het lezen van zijn favoriete weekblad. De knallende letters op de rode cover met een weinig suggestieve tampon ernaast spraken boekdelen. Bloed zal er dus zijn, of we dat fijn vinden of niet, dat is de boodschap. Moet het echt zo in your face, zou een mens denken. Er lopen hier ook nog wat kinderen rond … En toch. Blijkbaar moet er soms geblokletterd worden om aandacht te krijgen, denkt een groeiende groep vrouwen die vinden dat het nu echt tijd is voor verandering. Verandering in de zin dat vrouwen niet langer aan een eenzijdig beeld en ideaal willen hoeven te beantwoorden, maar het volledige en reële gamma van vrouwelijke eigenschappen willen kunnen belichamen. En belichamen is het juiste woord, want het is juist hun lichaam dat hen in de eerste plaats vrouw maakt. En dat dat lichaam soms anders functioneert dan het mannelijke, daar willen ze zich niet langer over schamen. Zo simpel is het. Niet in hun privéleven, niet op hun werk, niet in de geneeskunde, nergens. Vrouwen zijn nu eenmaal de helft van het mensdom en dat mag zijn invloed hebben in het dagelijkse openbare leven.

Onbekend is onbemind

Vrouwen roeren zich op verschillende manieren. Menstruatiekunstenaars die foto’s laten zien van hun maandelijks bloed verzetten zich als ze door de beheerders van Instagram van de site worden gegooid. Vrouwen komen er met allerhande filmpjes voor op om openbaar hun kind borstvoeding te mogen geven. Ze laten luidop weten dat ze de pil afzweren als dat hun lijf en lust in verwarring blijkt te brengen. Actieve vrouwenplatformen sturen de boodschap uit dat ze niet meer bereid zijn zich te schamen voor een beetje haar onder hun armen, of striemen en extra kilo’s na een zwangerschap. En ze willen zich ook niet tot in den treure blijven excuseren voor hormonale schommelingen en emotionele momenten. We zijn vrouwen en we leven ook op deze planeet, mag het? Begin dit jaar werd president Obama nog aan de tand gevoeld door YouTube-sensatie Ingrid Nilsen die hem vroeg waarom tampons en maandverband in veertig van de Amerikaanse staten eigenlijk als ‘luxeproducten’ getaxeerd worden. Hij was met verstomming geslagen en zei dat hij daar geen idee van had. ‘Waarschijnlijk omdat het mannen zijn die die wetten opstellen’, zei hij laconiek. Een rechttoe-rechtaanantwoord, maar hij had wellicht gelijk. Ook de Amerikaanse gynaecologe Christiane Northrup merkt in haar bestseller Vrouwenlichaam, vrouwenwijsheid op hoe de hele medische wereld op mannelijke leest geschoeid is en hoe dat onze houding tot ons lichaam bepaalt. Als niemand onderzoekt hoe en waarom aandoeningen zoals zeg maar stressincontinentie, bijnierinsufficiëntie of de ziekte van Alzheimer zich specifiek in een vrouwenlichaam manifesteren, hoe zouden we het dan weten? Vandaar het belang van haar werk, waarbij ze bij het gezondheidsadvies vanuit het vrouwelijke lichaam en een meer vrouwelijke benadering van gezondheid vertrekt. Het valt haar ook op hoe weinig vrouwen zélf weten over de eigenheid van hun lichaam, waarom het is zoals het is en wat het werkelijk nodig heeft. Typisch vrouwelijke lichamelijke functies worden ook door vrouwen vaak als vervelend ervaren, verzwakkend, verstorend, beschamend. We hebben in onze cultuur ook geen echte vrouwencultus waarin we elkaar inwijden in bepaalde lichamelijke geheimen, weetjes en trucjes. Voor een groot deel zijn onze lichamelijke processen tegenwoordig overigens gemedicaliseerd, in en door een tot nu toe voornamelijk door mannen aangestuurde medische wereld. Niet vreemd dat er een zekere vervreemding is.

Sorry dat ik me verontschuldig

Niet alleen ons lichaam en al haar processen van vruchtbaarheid tot menopauze zijn verdonkeremaand of gemedicaliseerd (zwijg erover, pak een pil of leer ermee leven, mevrouwtje). Ook de eigenschappen die vrouwen, door hun biologie en hormoonhuishouding, specifieker dan mannen belichamen, worden het liefst uit de schijnwerpers gehouden. Emotionaliteit, sterke empathie, intuïtief aanvoelen, cyclisch denken, bezorgdheid om het nageslacht, de verontwaardiging en woede bij het zien van het zoveelste door oorlog gebombardeerde of verdronken kind … ach, het is aandoenlijk, maar een echte rol mag het in het publieke leven niet spelen. De ratio, beheersing en gelijkmatigheid moeten zegevieren. Want alleen daar komen uiteindelijk goede dingen van, toch? Vanuit die normering hebben vrouwen dan ook hartstochtelijk de man in zichzelf aangezwengeld. Rationeel, analytisch, stabiel, ambitieus. Yes, we are. En dat zijn we ook, wie heeft daar eigenlijk ooit aan getwijfeld? Maar onze emoties, twijfels, humeurschommelingen en ons verlangen om confituur te maken zijn er ook. Maar die houden we netjes thuis. En als vrouwen zich in de publieke sfeer willen beroepen op kwaliteiten zoals intuïtie, zachtheid of – wat zeg je daar – liefde, gaan ze zich bijna in bochten wringen van verontschuldiging. ‘Het klinkt een beetje melig, maar …’, ‘ik ben verder heel rationeel, hoor, maar …’ Excusez-moi que j’existe. Terwijl sensitiviteit, empathie, verbondenheid, intuïtie, maar ook vrouwelijke woede of verontwaardiging, gewoon deel uitmaken van het menselijke palet en nodig zijn in een wereld waar nu eenmaal mannen en vrouwen samenleven. Ja, we zijn slim en ambitieus. Maar we zijn nog veel meer. En met recht en reden. En dat willen we met z’n allen publiekelijk wel eens vergeten.

Tijd voor een inhaalmanoeuvre

Ook binnen het feminisme gaan hier en daar stemmen op om vrouwelijkheid weer een rol te laten spelen in het discours. ‘Simone de Beauvoir zei dat je niet als vrouw wordt geboren, maar tot vrouw wordt gemaakt’, zegt Griet Vandermassen, filosofe en genderspecialiste, die dat thema bestudeerde in het kader van wijsgerige antropologie. ‘De Beauvoir ging ervan uit dat verschillen tussen mannen en vrouwen sociale constructies zijn en dat vrouwen hetzelfde kunnen doen als mannen. Zij wilde vrouwen de mogelijkheid geven om hun leven op een meer “mannelijke” manier in te vullen. Op die gedachte heeft het feminisme verder geborduurd en dat heeft goede en belangrijke dingen teweeggebracht.’ En toch heeft dat gelijkheidsfeminisme volgens haar niet het laatste woord. ‘De jaren 50 liggen alweer een poos achter ons en de wetenschappelijke inzichten uit zoveel verschillende disciplines tonen aan dat het niet zo simpel is als de Beauvoir wel dacht. Er is samen met dat gedachtegoed namelijk een groot wantrouwen ontstaan tegenover wat biologische wetenschappen ons vertellen over natuurlijke verschillen tussen vrouwen en mannen, waardoor een aantal feministische verklaringen van maatschappelijke ongelijkheid tussen mannen en vrouwen me te kortzichtig lijken en ons daarom ook niet verder helpen.’ Je kan er bijvoorbeeld alles voor doen om vrouwen in leidende posities te krijgen en dan je hoofd breken waarom ze er uiteindelijk niet belanden. De vraag die dan bijvoorbeeld gesteld mag worden is of alle vrouwen wel staan te springen om aan de top te staan van op mannelijke leest geschoeide organisaties. ‘We gaan er nog sterk van uit dat als vrouwen andere keuzes maken dan mannen, dat komt omdat ze nog altijd gediscrimineerd worden en gesocialiseerd om terughoudender te zijn, om minder competitief of voorzichtiger te zijn. Dat is gedeeltelijk zo, en dat heeft in de maatschappij zoals hij nu gestructureerd is ook economische gevolgen voor de vrouw, die aangepakt moeten worden’, erkent Vandermassen. ‘Maar als je meer evolutionair geïnformeerd ben, dan ga je het feit dat vrouwen niet zomaar alles doen wat mannen doen, niet per se als een probleem zien. Je gaat het anders kaderen. Je beseft dat vrouwen dikwijls andere keuzes maken omdat ze vaak ook effectief andere prioriteiten hebben dan mannen. Keuzes die even waardevol zijn. Alleen kunnen vrouwen hun eigen belangen nog altijd onvoldoende doordrukken in de bestaande maatschappelijke structuren. Als vrouwen alles moeten doen wat mannen doen, worden vrouwen opnieuw in een keurslijf gedwongen en krijg je een dwingend en beperkend feminisme. Terwijl het er net om zou moeten draaien dat vrouwen – en mannen ook, overigens – alle kansen en mogelijkheden krijgen om het leven te leiden dat ze echt willen.’

Een nieuw maatschappijbeeld

Vandermassen pleit dan ook voor een wetenschappelijk geïnformeerd feminisme, dat alle taboes en dogma’s uitsluit. Onderzoeksresultaten uit uiteenlopende disciplines als de evolutiebiologie, hersenonderzoek, genetica, cognitieve psychologie, antropologie en endocrinologie, zelfs studies naar de hormonale invloeden op het ongeboren kind, geven aan dat we als man en vrouw een stuk geprogrammeerd zijn om psychologisch en seksueel anders te functioneren. Androgenen en oestrogenen spelen nu eenmaal hun rol in de menselijke soort. Mensen met een vermannelijkt of vervrouwelijkt brein (of het nu mannen of vrouwen zijn) hebben de neiging om zich meer mannelijk of vrouwelijk gedrag aan te meten. En dat krijg je er met wetten of maatschappelijke ideologieën niet zomaar uit. Vraag is of dat dan zo per se moet. Willen we niet eerder een maatschappelijke structuur uitbouwen die zoveel mogelijk recht doet aan iedereen? En die zowel mannelijke als vrouwelijke eigenschappen en waarden integreert in een totaalbeeld, zodat je ruimte kan bieden aan kracht én kwetsbaarheid, aan ratio én emotie, aan technologie én zorg, aan economie én ecologie, aan wetenschap én spiritualiteit, aan cultuur én natuur, aan vooruitgang én behoud … Zonder dat wie kiest voor de meer ‘feminiene’ aspecten financieel moet inboeten en dus in feite minder bestaansrecht heeft? Zouden vrouwen de masculiene eigenschappen waar ze voor opgekomen zijn (zoals deelname aan het publieke leven en het verwerven van machtsposities, maar ook daadkracht en assertiviteit) niet stilaan kunnen aanwenden om ook typisch feminiene waarden structureel een plaats te geven in onze maatschappij?

De opkomst van de vrouw

Vraag is wat dat dan teweeg zou brengen. Wat vrouwen kunnen bijdragen aan een samenleving en wat het betekent als hun bijdrage ontbreekt, is een vraagstuk dat vrouwen zelf zullen moeten onderzoeken. Zal ook Dr. Amanda Foreman gedacht hebben, toen ze besloot de BBC-reeks The Ascent of Woman te maken. Een baanbrekende, vierdelige documentaire die de rol van vrouwen in de samenleving in de loop van de afgelopen 10 000 jaren voor het eerst in woord en beeld brengt. Ze ontdekte daarbij dat de status van vrouwen niet gelijkmatig geëvolueerd is van de appel van Eva tot de doorbraak van de pil, maar ups en downs heeft gekend doorheen de tijden. In Sumerië hadden vrouwen in het vierde millennium voor Christus bijvoorbeeld dezelfde rechten als mannen en brachten ze hun feminiene eigenheid in de samenleving op een gelijkwaardige manier in. Ook vond Foreman op sommige plaatsen bewijzen dat er culturen moeten zijn geweest waar vrouwen de spil van de samenleving waren. Iets wat ook de Duitse filosofe en pionier in vrouwenstudies Heide Goettner-Abendroth bevestigt in haar lijvige en goed gedocumenteerde boek Matriarchal Societies – Studies on indigenous cultures around the globe. Onderzoek naar matrifocale samenlevingen, culturen waar bijvoorbeeld eigendomsrechten doorgegeven worden van moeder op dochter, geeft ook aan dat die culturen gekenmerkt worden door eigenschappen als gelijkwaardigheid der seksen (de vrouw domineert in die culturen dus niet, ook al heeft de clanmoeder de belangrijkste functie), een stevige plaatselijke economie, een nauwe verbinding met de natuur, een vrije seksualiteit en de benadrukking van het sacrale van het leven. De onderzoekster merkt ook op dat er lessen te leren vallen uit dat soort van samenlevingsvormen die oplossingen zouden kunnen bieden voor vraagstukken waar we nu mee zitten.
‘Wereldwijd is verbondenheid het kernwoord van matriarchale culturen’, zegt ook de Annine van der Meer, historicus, theoloog en auteur van onder andere Van Venus tot Madonna en The Language of Ma, in haar pleidooi voor een ‘derde feministische golf’. ‘Ook de huidige matriarchaten die mondiaal voorkomen, kenmerken zich door respect voor en verbondenheid tussen leeftijdsgroepen en geslachten, respect voor en verbondenheid met plant en dier, mineraal en kosmos.’ Wanneer vrouwen hun invloed publiekelijk laten gelden, krijg je eerder samenwerking dan concurrentie of oppositie, krijg je eerder gelijkwaardigheid dan macht en onderwerping, meer aandacht voor het onderhouden van relaties dan voor het voeren van oorlog. Er heerst ook het besef dat elke kleine schakel deel uitmaakt van een groter geheel. Vrouwelijke samenlevingen hebben meer oog voor de inwendige wereld, de eigen innerlijke kennis, de lichaamswijsheid. Volgens van der Meer wordt de volgende feministische golf in het Westen dan ook gekenmerkt door het ijveren door vrouwen voor de bevrijding van de psyche, voor herwaardering van innerlijke wijsheid en de verbinding tussen lichaam, ziel en geest. ‘De derde golf heeft te maken met de introductie van wijsheid en spiritualiteit in het leven van alledag en in de wereld’, vat ze samen.