Annie en Jannie
Een vriend van me twijfelt tussen twee vrouwen. Laten we hen voor het gemak Annie en Jannie noemen. Niet omdat ze echt zo heten, wel omdat ík het geestig zou vinden dat een volwassen man zich het hoofd breekt over dames die zo heten. En daar dan ernstig over praat, want dat doet hij. Hij weet niet wie te kiezen. Nu heb ik Annie slechts eenmaal ontmoet en maar een paar van haar e-mails aan hem gelezen. Annie lijkt me een saaie truffel. Geen humor, gezeur over wat ze die ochtend gegeten heeft (weer een pannenkoek) en het gaat altijd maar over zichzelf. Nooit stelt ze een vraag. Annie lijkt mij het type dat na haar wilde jaren toch kleinburgerlijk blijkt te zijn. Dat net als haar mama een oer-Vlaams trapgevelhuis betrekt – met zo’n blokhutbrievenbus en een voortuintje vol grind – om dan met de regelmaat van een koekoeksklok uit de voordeur te stappen en te zuchten van ‘ja, ja, het leven’ en ‘amai, het is toch wat, allemaal’. Wel heeft ze een mooi snoetje en een lekker lijf. Vandaar wellicht dat haar gezeur wordt getolereerd. Ze is een saai doch sierlijk twijgje met daaraan borsten als rijpe vruchten. En in bed vindt ze alles best. Althans, in het begin. Inmiddels geeft ze al wat minder gas tussen de lakens, wat mij doet vermoeden dat ze zo’n vrouw is die een man eerst geeft wat hij wil maar zodra de buit binnen is, geen vin meer verroert. Nee, dan vind ik Jannie leuker. Die is al iets ouder en grappig, heeft het hart op de juiste plaats, is respectvol en ziet er lief uit. Maar vooral: ze lijkt iemand die kan geven, en dat is exact wat mijn genereuze vriend nodig heeft. Nu ja, zo denk ik erover. Zelf is hij er nog niet helemaal uit of hij wel een vaste relatie wil. En dus vroeg hij een kameraad, die vroeger ook al iets met Annie heeft gehad, om raad. ‘Als je wilt rondfladderen, is Annie perfect. Wil je een vaste relatie, dan moet je voor Jannie kiezen’, luidde zijn advies. Nu ja, niet letterlijk, want die vrouwen heten niet zo – maar je weet wat ik bedoel. Na dat gesprek bedacht mijn twijfelende vriend dat: a) Annie eigenlijk toch maar een egoïstische, saaie trut is. Met lekkere tieten. b) Jannie misschien wel de vrouw van zijn leven is, als ze in bed nog wat losser wordt. En die kans zit er dik in. ‘Weet je,’ zegt hij, ‘zo’n meisje als Annie, dat heeft nog geen zelfrespect. Dat valt op mannen die haar slecht behandelen. Foute mannen. In het begin was ik zo’n man. Omdat ik zelf nog niet wist wat ik wilde, omdat ik op mijn vrijheid gesteld was. Dat vond ze aantrekkelijk: afgewezen worden. Dan kwam ze op me jagen. Maar na een tijdje kreeg ik behoefte aan meer diepgang. Ja … liefde misschien. Ik denk dat ik me stilaan toch wil binden. Toen draaiden de rollen om: zij werd de foute vrouw. Ik belandde in een vermoeiend machtspelletje.’ Ik knik en denk aan vroeger. Aan toen ik zelf nog een onzekere, jonge vrouw was en jawel, op mannen viel die mij, net zoals ikzelf, slecht behandelden. Ze hielden me een spiegel voor en dat begon ik pas na heel wat confrontaties te beseffen. Die mannen bleken dus waardevol gezelschap op het pad naar zelfrespect: door hen versnelde ik mijn pas. Ik vraag me af wat Jannie uitstraalt, waardoor zij wél door beide mannen als relatiemateriaal wordt aangeduid. Is het dat befaamde zelfrespect? ‘O, maar dat bedoelde hij niet, hoor’, zegt mijn vriend. ‘We waren het er over eens dat ik ook gewoon met zowel Annie als met Jannie in de koffer kon blijven duiken. Maar toen bedacht ik dat dat toch een risico was, voor het geval ze erachter zouden komen.’