Al gehoord van de positieve psychiatrie?

3 vragen aan Frenk Peeters, psychiater en coauteur van het boek Positieve Psychiatrie

‘In de positieve psychiatrie werken we liever krachtgericht dan klachtgericht’

Positieve psychologie is inmiddels al wereldwijd bekend, niet in het minst door de inspanningen van onze landgenoot Leo Bormans. Vernieuwend is dat psychiater Frenk Peeters en psychologe Fredrike Bannink een aantal aspecten uit de positieve psychologie nu ook introduceren in de psychiatrie. Ze schreven een boek dat vooral bedoeld is voor hulpverleners, maar eigenlijk kan iedereen het lezen. ‘Het is niet de bedoeling de huidige psychiatrische benadering van tafel te vegen’, merkt Peeters op. ‘We zien het eerder als een aanvulling op hoe we nu werken.’

Welke punten uit de positieve psychologie vind je terug in de positieve psychiatrie?

Frenk Peeters: ‘In de positieve psychiatrie werken we oplossingsgericht en niet probleemgericht, en krachtgericht en niet klachtgericht. Waar de traditionele psychiatrie vooral inzoomt op wat niet goed gaat, pleiten wij ervoor om ook naar de kracht van de patiënt te kijken: wat iemand wél kan. Verder zullen we ons niet zozeer bezighouden met oorzaken, wat in de hulpverlening over het algemeen wel gebeurt. Eerder dan ons af te vragen waar een probleem vandaan komt, willen we zien wat we kunnen doen met wat nog wel goed gaat. We werken bijvoorbeeld ook met aspecten uit de mindfulness, met dankbaarheidsoefeningen, en met begrippen als compassie en zelfcompassie.’

Werkt deze aanpak ook voor mensen met een zwaardere psychiatrische aandoening?

F.P.: ‘Wij denken van wel. Er is internationaal nog niet veel onderzoek verricht naar het effect op mensen die een ernstige depressie hebben. Dat hebben we aan de universiteit van Maastricht nu wel gedaan, al moeten de bevindingen nog verder uitgekristalliseerd worden. De patiënten die we voor ons onderzoek volgden, kregen 16 sessies, wat gebruikelijk is bij cognitieve gedragstherapie bij depressieve mensen. Een eerste groep mensen, willekeurig gekozen, volgde eerst acht sessies positieve psychiatrie en daarna acht sessies traditionele psychiatrie. Een tweede groep kreeg het omgekeerde. We zagen dat mensen die met de positieve psychiatrie beginnen, daar wel bij varen. Ze geven achteraf ook positieve feedback, zeggen dat ze zich er goed bij voelen. Op vlak van welbevinden scoren ze goed.’

Omdat ze zich gezien voelen? In de positieve psychiatrie staat de mens immers centraal.

F.P.: ‘Precies. En niet de ziekte, niet de depressie. Dat zie je ook aan de vragen die we hen stellen. Aan iemand die depressief is vragen we bijvoorbeeld: hoe zorg je ervoor dat het niet nog slechter met je gaat? Wat doe je zodat je het volhoudt? Of als ze medicatie gaan gebruiken: wat hoop je dat er gebeurt als het medicijn werkt? Waaraan zal je dat merken, denk je? Hoe ga je er zelf aan werken zodat je kan volhouden? Het zorgt ervoor dat je meer gemotiveerd aan de therapie begint. Natuurlijk erkennen we mensen ook in de moeilijkheden en pijn die ze ervaren. Als we dat overslaan, voelen ze zich uiteraard ook niet gehoord. Maar therapie geven en ondergaan kan best zwaar zijn. Het aantal mensen dat er vroegtijdig mee stopt is groot. Leg je de nadruk op wat nog wél kan, dan wordt de behandeling een stuk lichter. Dat zou een positief effect kunnen hebben op het aantal drop-outs, maar ook op het aantal hulpverleners dat kampt met een burn-out.’

Meer lezen? Positieve psychiatrie, Fredrike Bannink, Frenk Peeters (Boom uitgevers, 2018)