Zonder empathie geen leefbare wereld. We kunnen dus niet genoeg inzetten op die menselijke eigenschap, zo klinkt het betoog meestal. En toch is er ook een keerzijde aan empathische gevoelens, zegt filosoof Ignaas Devisch in zijn nieuwe boek. Steeds weer inspelen op onze emoties heeft zo zijn nadelen…

Tekst Carine Stevens – Foto Shutterstock

Icone citation

‘In een klein dorp kan empathie de boel nog lijmen, maar in een samenleving van miljoenen mensen is het een onmogelijke opgave om met alles en iedereen mee te leven’ – Ignaas Devisch, filosoof

De naam Aylan Kurdi zegt je wellicht niets, maar zijn foto staat op ons aller netvlies gegrift: het is het driejarige Syrisch jongetje dat eind 2015 tijdens de oversteek van zijn familie naar Europa aanspoelde op een Turks strand. Blauw broekje, rood T-shirt, het hoofd troosteloos begraven in het zand: het beeld van de verdronken kleuter ging binnen de kortste keren viraal en zorgde voor een wereldwijde emotionele schokgolf. Tot dat moment was de vluchtelingencrisis nog grotendeels een ver-van-ons-bedshow: we wisten wel dat er duizenden mensen op de vlucht waren en in gammele bootjes Europa probeerden te bereiken, maar het bleef bij ‘weten’. Tot die crisis een gezicht kreeg, dat van een verdronken kleuter, en het ons zo diep raakte dat we massaal in actie schoten. Stel je voor dat dit ons kind of kleinkind was…

Empathie is een krachtige emotie. Het zorgt ervoor dat we meeleven met andere mensen en hun beweegredenen of emoties trachten te begrijpen. ‘Empathie is bijzonder waardevol en zelfs noodzakelijk in intermenselijke verhoudingen’, beaamt Ignaas Devisch, professor ethiek en filosofie aan de Universiteit Gent. ‘Maar in tegenstelling tot wat vaak geroepen wordt, kan het niet gebruikt worden als glijmiddel om samenlevingsproblemen op te lossen.’ In zijn nieuwste boek Het empathisch teveel. Op naar een werkbare onverschilligheid legt hij uit welke nadelen en beperkingen er zoal verbonden zijn aan empathie, en waarom een “werkbare onverschilligheid” soms meer aangewezen is.

Sociale problematieken oplossen met empathie?

‘Er is de laatste jaren veel gepraat en geschreven over empathie, vanuit diverse hoeken’, aldus Devisch. ‘Nu eens wordt er hartstochtelijk voor gepleit, dan weer wordt ervoor gewaarschuwd. Dit boek is een poging om meer klaarheid te scheppen in dat maatschappelijke debat.’

Een van de bekendste pleitbezorgers van empathie is Barack Obama. Hij benadrukte tijdens zijn ambtstermijnen meermaals dat de Amerikaanse samenleving aan een empathietekort lijdt en dat vrede begint door de wereld te zien door de ogen van een ander. Dichter bij huis schreef Jesse Klaver, fractieleider van GroenLinks in Nederland, het boekje De empathische samenleving. Daarin noemt hij empathie dé motor om sociale problemen op te lossen en om tegenstellingen te overbruggen: ‘Toon inlevingsgevoel voor de ander en probeer om diens emoties te begrijpen.’

Aan de andere kant staan de mensen die verkondigen dat empathie een slechte raadgever is omdat we, verblind door emoties, geen rationele beslissingen kunnen nemen. In Against Empathy, een boek dat begin dit jaar verscheen, voert de Amerikaanse psycholoog Paul Bloom een rist argumenten aan waarom we onze empathische gevoelens beter wat meer uitschakelen in plaats van ons erdoor te laten leiden. Ook Bart De Wever laat graag optekenen dat er in de politiek geen plaats is voor gevoelens van empathie, lezen we in het boek van Ignaas Devisch. Hij citeert de reactie van De Wever op het tragische beeld van de aangespoelde Aylan Kurdi: ‘Als ik de foto van die dode peuter zie, bloedt mijn vaderhart. Maar ik laat mij niet leiden door emoties. […] Wees dan eerlijk. Open niet je televisienieuws met de droeve, schuldbewuste melding dat er een kind is gestorven op de vlucht voor oorlog en geweld. Nee, er is een kind gestorven doordat zijn ouders op zoek waren naar een betere economische toekomst.’

‘Wat opvalt in het debat tussen de voor- en tegenstanders van empathie, is de opdeling tussen mensen die emotioneel-empathisch en mensen die onverschillig-rationeel reageren’, vat Devisch samen. ‘Een valse tegenstelling, want het zit gewoon allemaal in elk van ons. De ene dag stop je om te helpen als je iemand op straat van zijn fiets ziet vallen, de andere dag loop of rijd je door. Soms sluit je je ogen voor ellende en onrecht, soms leef je intens mee. Soms gedraag je je empathisch en soms niet. Dat is menselijk.’

Grenzen aan empathie

Maar wat kan er in hemelsnaam ingebracht worden tégen empathie? Het is toch alleen maar goed als mensen zich willen inleven in de situatie van anderen? En is betrokkenheid geen voorwaarde voor een warmere, conflictvrije wereld? ‘Empathie lijkt op het eerste gezicht inderdaad een louter positieve eigenschap’, legt Ignaas Devisch uit. ‘Maar er zijn ook nadelen en tekortkomingen aan verbonden. Zo leidt empathie onvermijdelijk tot selectiviteit: het doet je in de eerste plaats betrokken zijn op mensen waarin je jezelf herkent, of mensen van wie jij vindt dat ze je empathie verdienen. In de persoonlijke levenssfeer is dat geen probleem; je hoeft op je verjaardagsfeestje geen mensen uit te nodigen die je niet mag en doneert alleen aan goede doelen die je nauw aan het hart liggen. Maar in een bredere maatschappelijke context horen selectiviteit en subjectiviteit niet thuis. Vergeet ook niet dat betrokkenheid slinkt naarmate de groep groeit. In een kleinere dorpsgemeenschap kan empathie de boel misschien nog bijeenhouden, maar in een samenleving van miljoenen mensen is het een onmogelijke opgave om met alles en iedereen mee te leven.’

Inherent aan empathie is ook het inzoomeffect: je richt je op één persoon of op enkelingen, wat ten koste gaat van veel anderen. ‘Je bent geneigd om te doneren voor dat ene kind met een zeldzame ziekte dat een betaalbaar medicijn of peperdure operatie nodig heeft’, illustreert Devisch, ‘maar alle andere patiënten met een zeldzame ziekte, die je steun misschien even hard nodig hebben, verdwijnen zo achter de coulissen. Wie niet op ons empathisch scherm wordt geprojecteerd, krijgt geen aandacht. Dat is geen goede basis voor een moreel kompas.’ Bovendien houdt dat inzoomen niet automatisch in dat je achteraf ook weer uitzoomt en de context bekijkt. De foto van de verdronken kleuter Aylan Kurdi heeft ons allemaal geraakt, maar heeft slechts geleid tot een tijdelijke piek in de donaties en de publieke verontwaardiging. Een structurele aanpak van de vluchtelingenproblematiek is er niet gekomen: in de twaalf maanden na de foto verdronken er meer vluchtelingen dan in het jaar ervoor.

 

Warme wereld

Empathie, indien op de proef gesteld, kan zelfs omslaan in verontwaardiging, woede of cynisme, zo waarschuwt Ignaas Devisch. Hij haalt bij wijze van voorbeeld de stortvloed aan boze reacties aan die begin dit jaar losbarstte toen bekend raakte waarom het Mechelse verdeelpunt van de Voedselbank ermee stopte: een deel van hun bezoekers was te kieskeurig. ‘We doneren blijkbaar met veel plezier voor voedselhulp, maar verwachten wél dankbaarheid en geen reacties als “Ik wil weleens iets anders dan rijst of pasta.” Wie uit liefdadigheid wordt geholpen, moet diep buigen en mag vooral niets weigeren, blijkbaar. Want wie geeft, doet dat in de eerste plaats om er zelf een goed gevoel aan over te houden en wil dat goede gevoel ook bestendigd zien. Zo niet, dan keert het zich tegen het “ondankbare” slachtoffer. Dat samengaan van empathie en verontwaardiging vind ik maatschappelijk wel iets om in de gaten te houden.’

Een typisch voorbeeld van empathie die omslaat in cynisme is ‘donormoeheid’: we haken soms af omdat ze met zoveel zijn, de organisaties die ons telkens weer vragen om te geven en ons in te leven in het verhaal van anderen. Met het gevolg dat campagnes steeds agressiever worden om ons toch maar overstag te doen gaan. ‘We moéten wel zo hard zijn om mensen een geweten aan te praten, in een wereld die steeds onverschilliger wordt’, is dan het argument van de actievoerders. Over een vicieuze cirkel gesproken. Ignaas Devisch is het trouwens niét eens met de vaak gehoorde klacht dat de wereld aan empathie heeft ingeboet. ‘Het bedrag dat we met z’n allen jaarlijks doneren aan goede doelen, ligt hoger dan tien jaar geleden. En kijk eens hoeveel mensen bereid zijn om vluchtelingen op te vangen, of spullen in te zamelen en naar vluchtelingenkampen te brengen. Of denk aan een initiatief als De Warmste Week, dat steeds succesvoller wordt. Allemaal bewijzen dat het met onze onverschilligheid niet zo’n vaart loopt.’

 

Werkbare onverschilligheid

Over onverschilligheid gesproken: wat bedoelt Devisch precies met ‘werkbare onverschilligheid’, in de ondertitel van zijn boek? ‘Empathie is prima in persoonlijke kring, maar je bewijst er de samenleving absoluut geen dienst mee. Op maatschappelijk vlak is een zekere onverschilligheid of “onpersoonlijkheid” aangewezen. Zo is het volgens mij een zegen dat we leven in een land met een goede sociale zekerheid: een neutraal en dus “onverschillig” verdeelmechanisme dat steun toekent aan mensen die daar recht op hebben, volgens vastliggende criteria. Dus zonder dat je die hulp of steun moet verdienen omdat een ander jou sympathiek vindt of er zich goed bij voelt om je te helpen. Dat zou toch tot een onwerkbare samenleving leiden? En ook dit is meegenomen: omdat we zelf niet met alles en iedereen hoeven mee te leven, blijft er tijd en energie over voor de zaken en mensen waarmee we ons wél betrokken voelen.’

 

Meer lezen: Het empathische teveel. Op naar een werkbare onverschilligheid, Ignaas Devisch (De Bezige Bij, 2017)