Als kleine jongen is hij in een ketel vol melancholie gevallen. En het liefst neemt hij daar nog elke dag een bad in. Maar noem hem niet zwaarmoedig, want hij weet meer dan ooit waar het ware leven om draait. Licht en donker. Waarheid en verhalen. ‘Ik heb geen tijd meer voor dingen die er niet toe doen.’ Het essentiële akkoord van zanger en songsmid Jasper Steverlinck.

Tekst Valérie Du Pré – Visagie Dorien Van Poucke – Foto’s Johan Jacobs

Icone citation

‘Mijn zoon Ben is kwetsbaarder dan andere mensen en dat heeft mij ook doen nadenken over mezelf. Wat doet er eigenlijk toe? Wat is er belangrijk in mijn leven? Wat wil ik nu echt?’

‘Je kan elkaar al jaren kennen zonder elkaar echt te kennen, dat is zo jammer’, zal Jasper Steverlinck in dit interview zeggen. Daarmee legt hij de vinger ook op onze zere plek. Meer dan twintig jaar kennen we elkaar intussen, maar we raakten nooit verder dan de buitenste lagen van de ajuin. Nu we eindelijk in de sofa ploffen zonder setlist, groupies of familiale connecties kan het afpellen beginnen en komen we al snel tot de essentie. Die essentie van Steverlinck staat ook op zijn nieuwe, voorlopig titelloze soloplaat die in het voorjaar van 2018 verschijnt, zeven jaar na zijn laatste worp met zijn band Arid.

Deze maand stel je je langverwachte nieuwe plaat voor aan het publiek en vertrek je op tournee. Je hebt je fans laten wachten, Jasper.

JS: ‘Ik kijk er enorm naar uit! Het is een zoektocht geweest. Ik ben een beetje afgedreven omdat ik met andere dingen ben bezig geweest. Mijn gezin, vooral. Ik ben al die tijd wel muziek blijven maken, alleen, in mijn studio. Ik heb een hoop songs gemaakt, aan de piano of op gitaar. Heel echt en puur. Met die songs ben ik naar Engeland getrokken om samen te werken met producer Jake Gosling, de man die Ed Sheeran heeft ontdekt. Een heel toffe samenwerking, maar toen ik thuiskwam, was ik niet tevreden. De echtheid en de schoonheid, de melancholie en de puurheid waren verdwenen. Het klonk allemaal cool. Dat was niet mijn waarheid. Uiteindelijk ben ik met de plaat naar producer Jean Blaute gestapt en zijn we helemaal opnieuw begonnen.’

Je hebt een flinke dosis lef en zelfvertrouwen nodig om te zeggen: ‘Sorry, dit ben ik niet, opnieuw’.

JS: ‘Inderdaad. Ik geef toe dat het niet altijd gemakkelijk was. Soms speelden er commerciële overwegingen mee. Want ik moet leven van mijn muziek. En ik had al lang niets meer uitgebracht. Gaan ze dit wel wijs vinden? Moet ik het misschien uptempo doen? Ik was zo lang alleen geweest, met mijn eigen gedachten en mijn eigen ding, en dan komen er ineens invloeden van buitenaf en begin je te twijfelen. Maar ik heb op tijd beseft dat het mijn verhaal moest zijn. Mijn waarheid. Als niemand mijn plaat koopt, als niemand ze goed vindt, dan is dat maar zo. Die kracht moet je opzoeken. Dan kan je kiezen voor het echte en het schone. Jean Blaute zei: “Als ik je zo bezig hoor, dan wil jij eigenlijk opnemen zoals John Lennon, Bill Withers of Nina Simone dat vroeger deden. Instrument nemen, microfoon erbij en je ding doen. Geen clicktrack (metronoom, nvdr), geen drums, geen ditjes en datjes.” “Ja, laten we dat doen”, zei ik. Want wat ik al had, it wasn’t me. Jasper was een beetje verdwenen.’

Heeft Jean Blaute beter naar je geluisterd of wist jij intussen beter wat je wou?

JS: ‘De combinatie, denk ik. De meeste producers geven je bijvoorbeeld meteen een clicktrack, terwijl dat eigenlijk een keuze zou moeten zijn. Ne me quitte pas van Brel zou dood zijn als je het zo zou opnemen. Alle schoonheid zou weg zijn. Ik voelde dat zelf ook als ik mijn songs speelde en Jean heeft daarnaar geluisterd. Mijn plaat is nu heel puur. Je hoort heel weinig band. Dit ben ik en niemand anders. Dit is mijn verhaal. Bijna alle songs zijn one takes. Daar ben ik heel fier op. Ook aan de zang is niets veranderd, niets geknipt of geplakt, alles is zoals het op dat moment was. De muziek die ik mooi vind, is ook zo. Daarom hou ik van Nina Simone. Van haar diepgang en haar pure, vaak ook heel trieste muziek. Ik ben er verslaafd aan. Omdat het helend is.’

Je hele album baadt in een sfeer van melancholie. Is dat de aard van het beestje?

JS: ‘Ik denk het wel. Het heeft er altijd ingezeten. Ik heb mezelf ooit eens vergeleken met Obelix, die als kind in een ketel met toverdrank is gevallen. Ik denk dat ik in een ketel vol melancholie ben gevallen. Als je iets meemaakt in je leven dat je door elkaar schudt, of als je twijfels hebt of een moeilijke periode doormaakt, dan heeft datgene wat daarvan overblijft, het residu, altijd een grote waarde. Omdat je er iets van geleerd hebt. Of omdat er in dat soort situaties minder ruimte is om te liegen of te faken. Ik zoek dat op in muziek. Ik luister bijvoorbeeld graag naar Portugese fadomuziek. Voor mij is dat het echte leven. Het raakt mij. Omdat het ontdaan is van elke poging om goed bevonden te worden. Ik ben blij dat ik ook die kracht heb gevonden. “Zullen ze het wel draaien op de radio?” is niet de vraag. “Doet het je iets, ja of neen?”, dat is het enige wat telt.

Melancholie voelt voor mij als thuiskomen. Kurt Cobain zei ooit: “I miss the comfort in being sad”. Ik snap dat. Niet dat ik altijd triestig ben, maar ik wentel mezelf daar soms wel in. Melancholie laat je toe om dicht bij een essentie te komen. Dat vinden mensen vaak moeilijk, naar de kern komen. Je kan iemand tien jaar kennen en denken: “Ik ken jou eigenlijk niet echt”. Dat vind ik jammer. De dingen die voor mij het meest waardevol zijn, gaan om de essentie. Dat is ook zo met muziek. Dat die muziek toevallig vaak triester klinkt, betekent niet dat ik er ook triest van word.’

Die muziek werkt helend voor jou. Leg eens uit.

JS: ‘Alles wat iemand ooit heeft meegemaakt, zit gekristalliseerd in zo een nummer. Dat is een enorme kracht. Ramses Shaffy was daar heel sterk in. Die zingt niet gewoon een strofe, neen, zijn hele leven zit daarin vervat. Niet letterlijk in de tekst, maar in de manier waarop hij zingt. Alles wat ooit was en wat is, zit daarin. Je voelt het als een golf over je heen komen. Die herkenning werkt helend. Dat is wat ik ook wil. Daarom zing ik. Daarom sta ik daar.’

Heb je het gevoel dat alles wat ooit was en is, nu op je nieuwe plaat staat? Zit jij er helemaal in?

JS: ‘Nu wel. Nu kan ik echt zeggen: dit ben ik. Sommige mensen zullen zich misschien afvragen of het wel goed met me gaat. Ze zullen de teksten triestig vinden. Maar ik heb ervoor gekozen om naar de puurheid te gaan. Ik las onlangs een interview met Michael Borremans (Vlaams kunstschilder, nvdr). Hij maakt schilderijen die nadien voor veel geld worden verkocht, maar hij wil niet bezig zijn met wat mensen van hem verwachten. Hij doet wat hij moet doen. Ik beschouw mezelf zeker niet als een kunstenaar, maar ik herken wat hij zegt. Veel van mijn worstelingen bij het maken van muziek draaien rond het feit dat die muziek in een commerciëlere omgeving terechtkomt. Als ik muziek wat meer als kunst bekijk, kan ik er vrede mee hebben dat ik zeg: “Ik maak dit omdat ik het moet maken, ik maak dit voor mezelf, en daarna is het voor jullie”. Net als Borremans ben ik alles aan het wegkappen om tot de essentie te komen. Ik begaf me even op zijpaden, maar met deze plaat heb ik meer dan ooit mijn eigen ding gedaan.’

Is er een parallel met je persoonlijke leven? Ontdoe je je ook daar van alle franjes?

JS: ‘Ik denk het wel. Dat heeft ook te maken met onze zoon Ben. Hij heeft een zware autismespectrumstoornis. Hij kan van de ene op de andere seconde heel boos worden. Mijn vrouw en ik zitten constant op een rollercoaster van emoties. Een mens is daar niet voor gemaakt. Dat voel je, dat voedt je op een speciale manier. Ben is kwetsbaarder dan andere mensen en dat heeft mij ook doen nadenken over mezelf. Wat doet er eigenlijk toe? Wat is er belangrijk in mijn leven? Wat wil ik nu echt? Het dwingt je om keuzes te maken. Dingen die er eigenlijk niet toe doen, daar hebben we geen tijd meer voor. Want Ben krijgt thuisonderwijs, hij is er altijd. Vooral voor mijn vrouw Anja is dat niet evident. Ze heeft haar job opgegeven om Ben les te geven. Ze is al zes jaar thuis. Dat is letterlijk een ander leven. Daardoor was ik de voorbije jaren ook meer op mezelf. We kunnen niet zomaar naar vrienden, we moeten altijd iemand vinden die op Ben kan letten en die kan omgaan met zijn problematiek. Dat isoleert je.’

(…)

Lees het vervolg van dit interview in het oktobernummer van Psychologies