Hoe blijf je bij jezelf, ondanks de verwachtingen en druk van de groep? Als tiener als je bang bent uit de peergroup te vallen. Als werknemer als je bedrijf hoge eisen stelt. Als lid van een familie als er bepaalde verwachtingen heersen waar je je niet zomaar aan onttrekt. We laveren tussen het verlangen om onafhankelijk te zijn als individu en bij een groep te horen. Maar hoe hou je de kerk in het midden?

Tekst: Anne Wislez

Veilige hechting

‘Hoe meer je ouders je de veiligheid hebben gegeven om je eigen grenzen te verkennen terwijl ze je toch liefde en geborgenheid gaven, hoe beter je in je latere leven bij jezelf en je eigen noden en waarden kan blijven’, zegt contextuele therapeute Annie Nuyts. Het vermogen om je eigenheid neer te zetten in een groep heeft dus veel te maken met een veilige hechting in je kindertijd. Het gaat erom dat je weet – en ook aan den lijve ervaren hebt – dat je je mag differentiëren van de anderen, zelfs in conflict of in onenigheid, zonder je recht te verliezen om deel uit te maken van de clan. En ook al dwaal je of loop je verloren, de ervaring vertelt je dat je altijd weer welkom bent in de thuishaven. Heb je die veilige basis in je kindertijd niet gekregen, zul je makkelijker geneigd zijn de voorwaarden van de groep te volgen en je eigen grenzen te overschrijden. Een belangrijke voorwaarde is dus om als kind – of later in je leven – je grenzen in veiligheid te leren verkennen en aangeven.

De liefde uittesten

In het zoeken naar eigenheid tast je je eigen grenzen af. ‘In je tienertijd laat je de ouderlijke band een beetje los en ga je aftasten hoever je daarin kan gaan. Hoeveel pijn kan ik mijn ouders doen? Hoeveel van wat zij willen dat ik doe kan ik weigeren?’, zegt psychologe Ineke Van Lint. ‘Eigenlijk ga je na hoever je kan gaan in een liefdevolle relatie. Die fase in je tienertijd is een wat onhandige poging om te zeggen: ik heb je niet meer nodig. Terwijl tieners, bij het geringste dat verkeerd loopt in hun leven, toch weer hopen dat je daar als ouder voor hen staat. Omdat ze dan die veiligheid weer willen voelen. Maar op die leeftijd vinden ze het ontzettend belangrijk om aanvaard te worden door hun vrienden, hun leeftijdgenoten. Erbij horen is op dat moment belangrijker dan hun eigenheid ontwikkelen.’

Je bent in die fase vooral bezig om je eigen ego te ontwikkelen ten opzichte van de groep: je wil jezelf laten gelden in de ogen van de anderen, je wil gezien en geliket worden. Soms doe je dat ten koste van jezelf. Je gaat over je eigen grenzen, negeert eigen noden of doet dingen waar je later spijt van kan krijgen, om die bevestiging van de groep maar te krijgen. Net zoals je je als kind aanpaste om de zorg en liefde van je ouders te kunnen krijgen. En op zich is dat niet gek: je hebt in je ontwikkeling die zorg en bescherming van de ander en van de groep ook nodig. We zijn sociale dieren, alleen redden we het niet. Je zal dus eerder geneigd zijn jezelf weg te cijferen ten voordele van de verwachtingen van anderen, wanneer je bang bent daardoor iets te verliezen wat belangrijk voor je is, iets wat je zekerheid biedt: je vaste job, de liefde van je partner, de bevestiging van de peergroup, de veiligheid van je familie.

Achter jezelf gaan staan

‘Het verlangen om je eigenheid te ontwikkelen en je eigen grenzen te stellen, komt meestal pas op in het tweede deel van je leven’, merkt Van Lint op. ‘Wanneer we door ervaringen in relaties, in werksituaties, dingen die zijn gaan wringen, onze individualiteit in vraag stellen: is dit wel wat ik wil? Wie ben ik eigenlijk en wat kom ik hier doen? Grenzen stellen gaat dan over zorg dragen voor jezelf. Trouw zijn aan wat je vanbinnen voelt.’

In de loop van je leven ga je beseffen dat je niet op de planeet rondloopt om door iedereen graag gezien te worden, om alleen maar veel geld te verdienen en je baas te plezieren, of om eeuwig ja te zeggen tegen je ouders. Je hebt door de jaren heen geleerd dat iedereen willen pleasen je niet noodzakelijk verder brengt. Je hebt door kleine of grote momenten van verraad of teleurstelling, ervaren dat trouw zijn aan een ander door jezelf weg te cijferen, niet altijd geloond wordt. Dat jezelf wegcijferen of zelf verliezen geen garantie is om door anderen aanvaard te worden, zelfs integendeel. En je vindt meer en meer bedding en vertrouwen in jezelf. Misschien staan bepaalde gezinsleden, vrienden, een baas niet langer achter jou, maar je kan meer dan ooit achter jezelf en je eigen keuzes gaan staan. En je vindt wellicht ook altijd een paar vrienden of mensen in je omgeving die je keuze mee ondersteunen. ‘Gezonde begrenzing betekent dat je je met je individualiteit bezighoudt, niet meer vanuit het ikke-ikke van de tienertijd, maar meer vanuit een verlangen van de ziel’, vat Van Lint het samen.

Je grens voelen in je lijf

Dat dit besef meestal pas doorheen levenservaringen op latere leeftijd komt, belet ons niet om kinderen en jongeren al op jongere leeftijd dat gevoel van eigenwaarde te leren kennen. Ineke Van Lint leerde het haar kinderen ook en ze merkt hoe het loont. ‘Als kind doe je onder invloed van je vriendjes soms n’importe quoi‘, vertelt ze. ‘Als mijn kinderen bijvoorbeeld kattekwaad hadden uitgehaald, werd ik niet boos, maar draaide ik met hen de film van wat er was gebeurd helemaal terug: van het moment dat het vriendje aan de deur kwam bellen om buiten te spelen, tot het moment dat dat vriendje met het geweldige voorstel kwam om een baal hooi in brand te steken of een konijn te gaan stelen bij iemand – ik spreek hier even uit eigen ervaring (lacht). Bij het terugdraaien van zo’n film vraag ik mijn kinderen: op welk moment heb je gevoeld dat dat éigenlijk niet oké is? En waar heb je dat toen gevoeld in je lichaam? Kinderen voelen perfect waar het misgelopen is. Ze voelen het in hun maag, in hun buik, …  Het is belangrijk om hen te laten weten: wat je toén voelde was eigenlijk het juiste voor jou om te doen. Had je op dat moment geluisterd naar jezelf, dan had je nu niet in de problemen gezeten.’ Hoe beter je je grenzen leert voelen in je lichaam, hoe subtiel ze ook zijn, hoe beter je voor jezelf kan opkomen, ongeacht wat de ander of de groep ook van je verwacht.

Eerst leren in veiligheid

Ook Sofie De Vos, trainer bij Centrum Open Mind, benadrukt in dit alles het belang van het lichaam. Het is goed om niet alleen in je hoofd te weten wat je normen, waarden, verlangens en noden zijn, maar ze ook in je lichaam te kunnen voelen. ‘Als je voor jezelf opkomt vanuit je hoofd, zal dat agressiever overkomen, dan wanneer je dat doet vanuit een meer lichamelijk gewaar zijn’, weet ze. ‘Het lichaam geeft subtiele signalen, gespannenheid, koude, warmte, wanneer iets niet goed voor je voelt. Wij leren mensen doorheen oefeningen en ervaringen grenzen herkennen en vanuit het hele lichaam aangeven. Vooral voor hoogsensitieve mensen is het moeilijk om jezelf te plaatsen tegenover een groep, omdat ze de noden van anderen vaak scherp aanvoelen en ook willen pleasen en erbij horen. Ze geven hun eigen noden makkelijker op om zich aan te passen aan de noden van de groep. Het is dan zaak die begrenzing eerst in een kleine veilige groep of tegenover één persoon te leren en dan geleidelijk aan toe te passen in grotere groepen waar meer druk heerst om je te comformeren.’

Uiteindelijk heeft bij jezelf kunnen blijven ook te maken met leren omgaan met verschil en conflict, wijst Van Lint er nog op. ‘We leren niet om ruzie te maken. Dat zouden we op school moeten leren. Zonder elkaar daarom uit te schelden, maar we zouden moeten leren leven met verschillen. We moeten zo braaf zijn, alles slikken, het eens zijn met alles. We zoeken willens nillens harmonie. Waarom? Waarom moeten we elk verschil per se proberen op te lossen of harmoniseren? Je kan ook leren zeggen: oké, we komen op dit punt niet overeen, we verschillen in mening of in verlangen op dit moment, en dat is gewoon perfect oké.’

Meer weten:

www.enthousiasme.info

www.centrumopenmind.be