5 redenen om te geloven in de nieuwe generatie

Wat moet er worden van die zelfzuchtige generatie die intolerant lijkt voor tekort en frustratie, en zich onledig houdt met selfies maken en schermpjes kijken? L’histoire se répète: net zoals hun eigen ouders kijken ook de babyboomers en generatie X met stijgende bezorgdheid naar de komende generaties Y en Z. Onterecht, bevestigen deskundigen en onderzoeken. Want er zijn heel wat redenen op trots te zijn op de jongste generaties.

Tekst: Stephanie Torre – Illustratie: Eugenia Loli

‘De nieuwe generatie wil geen revolutie. Wat deze jongeren wél willen is zin geven aan hun bestaan. Eerder dan zichzelf te zien als een uitdovende generatie, zien ze zichzelf als een generatie die het leven weer zin en kleur kan geven’ – Valérie Carrara, psycholoog

Aah, de jeugd van tegenwoordig. Het is een steeds weer terugkomende verzuchting. Ook nu weer. Wat moeten we denken van de op hun schermpjes en zichzelf gerichte jongeren die doelloos tijd verdoen op Facebook, Snapchat, Instagram of Spotify, in hotel Mama of Papa blijven hangen omdat het hen materieel goed uitkomt, en hun partner al swipend uitkiezen in een online cataloog? Grootmoeders kijken oprecht bezorgd terwijl ze zelf – eerlijk is eerlijk – misschien nog voor het misprijzend oog van hun ouders verwoed beha’s verbrand hebben. ‘Op het einde van de jaren ’60 heeft de westerse jeugd de wereld inderdaad al door elkaar geschud door een nieuwe samenleving te eisen’, merkt klinisch psycholoog Samuel Dock op. ‘We zijn toen van een postfiguratieve maatschappij (waar jongeren leren uit de ervaring van de volwassenen) geëvolueerd naar een prefiguratieve maatschappij (waar oudere generaties leren van de jongere). Een fundamentele overgang.’ Elke generatie heeft kritiek op de volgende en voorziet problemen die lang niet altijd bewaarheid worden. Volgens Dock, die elke dag adolescenten en ouders over de vloer krijgt, heeft de intergenerationele schok die we tegenwoordig voelen niet enkel te maken met de digitale revolutie, maar ook met een vorm van ontkenning. ‘Het is niet evident om dit toe te geven, maar voor ouders en grootouders is het vaak makkelijker om af te geven op de jongere generatie dan om zichzelf in vraag te stellen over de materiële en affectieve overdaad waarin ze ze zelf hebben opgevoed’, zegt hij. ‘Ze hebben allemaal kinderen gewild die van het leven zouden genieten en die hun vrijheid zouden benutten op een manier die zij nooit hebben kunnen doen. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat ze soms ontgoocheld zijn over de kinderen die ze mee ‘gecreëerd’ hebben: kinderen die in feite geen materieel tekort en geen frustratie dulden.’

Eerder dan te focussen op die dingen die we de nieuwe generatie verwijten is het constructiever om te proberen hen te begrijpen. Want vaak misinterpreteren we, vanuit onze eigen manier om naar het leven te kijken, hun houding en zien we de positieve aspecten van hun houding daarmee misschien over het hoofd. We nemen enkele veel gehoorde verwijten onder de loep.